Translated with Google Translate. Original text show .
Litho van Paul Wunderlich. Oplage: 1924/10000. Afmetingen blad: H42 x b30cm. Afmetingen voorstelling: H24 x b17cm. Het werk is, rechts onderaan met potlood, gesigneerd door de kunstenaar. De authenticiteit van het, aangeboden werk, wordt volledig gegarandeerd. Een certificaat van echtheid kan, op aanvraag, worden gemaild
Bij aankoop kan het werk worden opgehaald in 's-Gravenzande ( vlakbij Den Haag (Scheveningen), Rotterdam en Delft en 5 minuten van het strand). De termijn voor het ophalen , bij vooruitbetaling, is zeer ruim, m.a.w. de koper kan het werk weken of zelfs maanden later ophalen en het zo mogelijk combineren met een bezoek aan één van de bovengenoemde steden of het strand. We kunnen het werk ook verzenden via Postnl. Onze verzenddagen zijn dinsdag en donderdag.
Paul Wunderlich (10 maart 1927 in Eberswalde - 6 juni 2010 in Saint-Pierre-de-Vassols) was een Duitse schilder, beeldhouwer en graficus. Hij ontwierp surrealistische schilderijen en erotische sculpturen. Hij maakte vaak schilderijen die verwezen naar mythologische legendes.[2]
Achtergrond
Wunderlich was het tweede kind van Horst en Gertrude (née Arendt) Wunderlich. Na een tijd als Flakhelfer en krijgsgevangene verhuisde hij naar zijn moeder in Eutin, studeerde af aan het Johann Heinrich Voss Gymnasium en bezocht vervolgens de Palace School of Art in de Oranjerie van Eutin Castle. In 1947 werd hij leerling aan de Landeskunstschule in Hamburg, waar hij in de Vrije Grafische klas van William Tietze zat. Tot zijn klasgenoten behoorden Horst Janssen en Reinhard Drenkhahn. Na een pauze begon Wunderlich in 1950 weer te studeren bij Willem Grimm en studeerde af in 1951. Daarna werkte hij als docent aan de Hochschule für bildende Künste Hamburg, waar hij lithografie en ets doceerde. Eveneens in 1951 drukte hij voor Emil Nolde ("De koning en zijn mannen", ets) en in 1952 voor Oskar Kokoschka, de grafische suite "Ann Eliza Reed" van elf litho's. Met de verdiensten verbleef hij drie maanden op Ibiza. In 1955 ontving hij een studiebeurs van de Culturele Commissie van de Duitse Industrie.
Na een vroege, in wezen realistische creatieve periode rond 1959 ontwikkelde hij zijn karakteristieke stijl. Zijn vroege werken tonen een uiteengereten lichaam, disproportioneel voor een lege achtergrond. In de jaren zestig werd hij beïnvloed door kunststromingen als Art Deco en Art Nouveau.
In 1960 werd de cyclus van litho's "qui s'explique" door de Hamburgse officier van justitie in beslag genomen wegens onfatsoenlijke afbeeldingen. Wunderlich ontving in 1961 de Prijs van de Jeugd voor grafische vormgeving. Met het prijzengeld verhuisde hij naar Parijs. In 1962 werkte hij in de werkplaats Deskjoberts in Parijs.
In 1963 keerde hij terug naar Hamburg en was als opvolger van George Gresko tot 1968 professor aan de Hochschule. In 1969 begon hij met het maken van bronzen sculpturen en beelden, onder invloed van Salvador Dalí. In 1976 bracht hij een beperkte oplage van veelkleurige heliografen uit die James Joyce's Giacomo Joyce illustreerden.
Wunderlich vernietigde een deel van zijn kunst nadat hij er enige tijd aan had besteed. Hij had ernaar gekeken en besloot dat hij het niet meer leuk vond. Een andere keer had zijn kunst hem in de problemen gebracht, ambtenaren klopten op zijn deur en verpesten jaren van zijn werk omdat hij te vreemd was.
Paul Wunderlich trouwde in 1971 met fotograaf Karin Székessy en het paar streefde samen naar kunstprojecten. Fritz J. Raddatz documenteerde en schreef commentaar op zijn werk.
Wunderlich woonde en werkte in Hamburg en Saint-Pierre-de-Vassols (Provence).
Wunderlich stierf in de Provence op 6 juni 2010 op 83-jarige leeftijd.