Traduit avec Google Translate. Texte original afficher .
Over hemzelf:
Den Haag 1867 – 1932 Amsterdam In de periode tussen
1880 en 1930 zochten veel Nederlandse schilders hun inspiratie buiten
onze landsgrenzen. Sommige kunstenaars gingen daarbij heel ver en
reisden naar de Oriënt om het exotische leven daar in beelden vast te
leggen. Zo zijn Willem Hofker, Gerard Adolfs, Willem Dooijewaard en
Isaac Israels schilders met oriëntaalse onderwerpen in hun oeuvre. Maar
Nederlands meest uitgesproken oriëntalist is toch wel Marius Bauer. Zijn
reputatie is vrijwel uitsluitend op oriëntalistische voorstellingen
gestoeld.
Bauer was een echte avonturier. “Ja, ’t kan me niet “ver”
genoeg zijn! En hoe vreemder en wonderlijker alles is, des te meer ik
geniet.” schreef hij aan zijn vriend, journalist Maurits Wagenvoort. Een
groot aantal reizen, hiertoe in staat gesteld door kunsthandelaar
Elbert Jan van Wisselingh, voerden Bauer van Europa naar Turkije,
Palestina, Noord-Afrika en het Verre Oosten. Zijn grootste
inspiratiebron vond hij wellicht in Constantinopel en India. Plaatsen
die hij direct associeerde met de vertellingen uit Duizend-en-één-nacht.
De schetsen en tekeningen die hij daar maakte, werkte Bauer later uit
tot etsen, aquarellen en schilderijen. Opgezet in een voor hem
kenmerkende, impressionistische toets. Hoewel zijn onderwerpen strikt
oriëntalistisch zijn, heeft Bauer in zijn kleurgebruik altijd iets
‘Hollands’ behouden. Felle kleurenpracht, zoals van de Franse
oriëntalisten, heeft hij achterwege gelaten.
De werken van Marius
Bauer lijken in een zweem van dromerigheid gehuld. Herkenbare elementen
zoals bekende gebouwen, exotische dieren en traditionele kledij roepen,
zowel voor ervaren reizigers als voor mensen die er niet zijn geweest,
bekende taferelen op. Juist deze herinneringen en associaties waren voor
Bauer erg belangrijk. Voor hem was de realiteit niet meer dan een
middel tot inspiratie en hij schilderde dan ook liever vanuit zijn
verbeelding dan de realiteit. Dit verklaart ook het feit dat Bauer de
onderwerpen die hij op zijn reizen heeft gezien, pas lange tijd daarna
uitwerkte. Zelf zei hij dat niet het onthouden van de werkelijkheid het
moeilijkste is, maar juist het vergeten ervan.