August Vandecasteele - Kerk van Oostkerke

Kortrijk.
 
Zijn werk is terug te vinden bij talloze privé-verzamelingen, maar ook in musea te Kortrijk, Harelbeke en Zottegem. Reeds in 1929 kocht het Ministerie van Kunsten en Wetenschappen één van zijn werken aan.
 
Zijn vader was schoenmaker. In die tijdsgeest was het evident dat August zo snel mogelijk een stiel zou leren. Als leerjongen werkte hij bij een smid, vervolgens bij een kachelmaker, om finaal bij de “Kunstwerk-stede Gebroeders De Coene” in Kortrijk aan de slag te gaan. Hij werd er koperslager, koperdrijver en ciseleur van bronzen ornamenten. Hier leerde hij kunstsmeedwerk smeden. Het was de tijd van de Art Nouveau en Art Déco. Hij werd bevorderd tot meestergast en mocht later de leiding nemen over de metaal-
afdeling, wegens zijn gedrevenheid, competentie en kunstzinnige smaak.
 
Vanaf de lagere school begon hij als hobby te tekenen en schilderen. Tijdens zijn leertijd vond hij toch nog de tijd om lessen te volgen aan de Kortrijkse Academie voor Schone Kunsten.
 
Wat hij als kunstschilder en als graficus geworden is, heeft hij evenwel in hoofdzaak te danken aan zijn voorbestemming om kunstenaar te worden, gekoppeld aan zelfstudie en aan een ongelooflijke inzet. De aanmoedigingen, die hij in eerste instantie kreeg van de directie van “Kunstwerkstede De Coene”, in het bijzonder vanwege Adolf De Coene, hebben hem zeker geholpen om door te zetten, meer zelfvertrouwen te krijgen.
 
Als kunstschilder en tekenaar is hij, ondanks zijn opvallende specifieke techniek, geen vernieuwer, noch hoogvlieger geweest. Hij heeft slechts belangstelling betoond voor de zintuigelijk waarneembare schoonheid van de natuur, schoonheid die hij intens aanvoelde en zeer suggestief en behaaglijk kon interpreteren.