Bijzondere, zogenaamde "perforatum" ets, een door harry van Kruiningen in de jaren 60 ontwikkelde grafische techniek. Deze grote ets verkeert in zeer goede, scherpe conditie en is getiteld "perforatum III".
Linksonder met potlood gesigneerd.
- Harry van Kruiningen (pseudoniem van Henri Adelbert Janssen) (Kruiningen (gemeente Reimerswaal), was een Nederlandse kunstschilder, graficus, illustrator, monumentaal kunstenaar, ontwerper van affiches en boekbanden, was wandschilder, vervaardiger van mozaïek objecten, keramist, docent aan een academie, auteur van kinderboeken en uitgever. Hij schilderde landschappen, stillevens,portretten en maakte etsen en litho's.
Hij volgde een opleiding aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam, de latere Gerrit Rietveld Academie en aan het Tekeninstituut 'Piersma' in Amsterdam tussen 1927 en 1928. Die opleiding kon hij volgen omdat hij op 21-jarige leeftijd een erfenis kreeg. Na zijn afstuderen werkte hij de rest van zijn leven als vrij kunstenaar, onder het pseudoniem Harry van Kruiningen. In 1928 had hij zijn eerste expositie in het Stedelijk Museum als lid van De Onafhankelijken. Hij schilderde voornamelijk werken in de trant van De Nieuwe Zakelijkheid, een vorm van Realisme. Harry van Kruiningen was vanaf 1923 korte tijd lid van de SDAP en stapte spoedig over naar de Communistische Jeugdbond De Zaaier. Vanaf 1926 was hij lid van de CPH, later CPN. Al voor de Tweede Wereldoorlog sloot Van Kruiningen zich aan bij de verzetsgroep van de communist Daan Goulooze. Hij vervaardigde valse persoonsbewijzen op een lithopers en bracht Duitse gevluchte communisten naar veiliger gebieden.
Van Kruiningen werd na de bevrijding lithograaf en bekwaamde zich ook in andere druktechnieken. Zijn werk werd abstracter en fantasierijker. Hij maakte voor Le Canard vier bibliofiele mappen met litho's: Ovidius (1953), Achnaton (1954), Gilgamesj (1955) en Heer Halewijn in 1956. Zijn kinderboeken De Tovertuin van Eekje Hoorn (1949) en Eekje Hoorn overwint (1948) voor uitgeverij Pegasus in Amsterdam, zijn geïllustreerd met litho's en tekeningen. Van 1958 tot 1971 was hij docent Grafische Technieken aan de Academie van Beeldende Kunsten in Arnhem. Zijn grootste roem vergaarde hij als graficus.
In 1970 maakte hij voor het Amsterdams Historisch Museum een serie etsen Leven en Willekeur in Amsterdam. Uitgeverij Heuff in Nieuwkoop gaf in 1973 een boek uit met etsen over Multatuli en 1975 over Spinoza. In 1977 publiceerde de Driehoek het boek: Het ontstaan van het leven, gevolgd door Het ontstaan van de seksualiteit (1980). De basis voor de boeken waren de etsen over deze onderwerpen.
Hij was in 1959 winnaar van de Sportprijs van het Prins Bernhardfonds met een ets over een zeilwedstrijd. In 1962 ontving hij als eerste graficus de Prijs van de Critici en in 1965 een zilveren medaille op de internationale boek- en grafiektentoonstelling te Leipzig.
Hij was onder andere lid van de Socialistische Kunstenaars Kring (SKK) ca. 1926- 1936, De Onafhankelijken (1928-1942), Vrij Beelden (Amsterdam 1946-1955), Liga Nieuw Beelden (Amsterdam 1955-1969), Arti et Amicitiae van 1962-1996, Vereeniging tot Bevordering der Grafische Kunsten 'De Grafische', Federatie van Verenigingen van Beroeps Beeldende Kunstenaars in Amsterdam , de Haagsche Kunstkring, en Pulchri Studio ook in Den Haag. Hij heeft in 1958 het Grafisch Atelier Amsterdam opgericht. Hij heeft aan meer dan 150 tentoonstellingen meegedaan in Nederland en in het buitenland. Er bevindt zich werk van hem in het Rijksmuseum, Stedelijk Museum, Amsterdam Museum, Museum Boijmans van Beuningen en musea in het buitenland (o.a. MoMa).
Tot op hoge leeftijd is hij blijven schilderen. Harry van Kruiningen overleed op 30 juni 1996 in het Rosa Spierhuis te Laren. Hij werd gecremeerd op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam. Er is een monografie met een oeuvrecatalogus van Harry van Kruiningen in voorbereiding.