Luc De Decker liep school in de Rijksmiddelbare Jongensschool te Ninove waar hij onder andere les kreeg van de tekenleraar Versteele. Zijn eerste werkjes toonde hij aan de kunstschilder Edgar Bytebier (1875-1940) uit Dilbeek, die Lucs ouders de raad gaf hun zoon les te laten volgen aan de academie. Na zijn humaniora wordt hij in de familiale bloemenkwekerij tewerkgesteld. Tegelijkertijd schildert hij reeds en krijgt in 1929 de toelating om zich aan de Academie voor Schone Kunsten te Brussel in te schrijven waar hij tot 1931 iedere dag naartoe fietst (23 km). Hij heeft er onder anderen Alfred Bastien (1873-1955) en Jean Delville (1867-1953) als leermeesters. Hij behaalt verschillende prijzen en heeft reeds in 1931 zijn eerste individuele tentoonstelling te Ninove. Ten slotte volmaakt hij zijn portrettechniek met een opleiding aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen waar hij les krijgt van Baron Isidoor Opsomer (1878-1967).
Luc De Decker werd vooral bekend van zijn portretten van onder anderen koning Boudewijn (1948, 1965, 1967), Ernest Claes, Stijn Streuvels, Herman Teirlinck, August Vermeylen, Baron Paul Kronacker, Felix Timmermans, Pol De Mont, enz. Ze geven met rake en snedige toetsen en typische details het innerlijke van de persoon weer. Daarnaast stralen zijn ontelbare landschappen, bloemstukken, interieurs en marines de volheid van het leven uit, een feest van kleur en licht.