Hellegers heeft het altijd
betreurd dat hij op de Haagse Academie, waar hij van 1959 tot 1964 studeerde,
niet met penningen in contact is gekomen. In zijn voorlaatste studiejaar, 1963
was de FIDEm-expositie in Den Haag en hij keerde er vervoerd van terug. Waarom
had hi j nooit iets van die tak van beeldhouwkunst geleerd of zelfs maar
gehoord? Het Bestuur, inhakend op de toen actuele situatie in Nederland, vroeg
Hellegers een penning met het thema naaktstrand te ontwerpen. Hellegers
varieerde op en speelde met het traditionele vlak van de penning; zijn variant
ontstond vanuit het werken op en in vlak. Er kwam een holle en bolle zijde.
Het werd bij hem een vormthema. De bolle, naar buiten komende kant geeft de
idee van openheid en vrijheid, passend bij de drie kinderen in deze onbezorgde
situatie; spelend tussen de beweeglijkheid van zand, wind en water. De holle
zijde beeldt, afgescheiden door een windscherm, een moeder en een grootmoeder
uit, braaf zittend op hun strandstoel. Zo naakt zijn ze niet. Toen het ontwerp
uitkwam gaf de beeldhouwer als toelichting: 'Op de bolle zijde het eeuwige spel
van zon, zand en zee; kinderen verliezen zich in het bouwen van bij voorbaat
verloren forten. In de - bescherming biedende - holle zijde 'n moeder en
grootmoeder. Zij breien bloot zomerwarmte tot een winterdek'.