Wat in de meest recente beelden van Marti De Greef (1951) opvalt, is vooral het diverse materiaalgebruik zoals brons, hout, aluminium, porselein en lood. Zijn beelden ontstaan niet uit inspiratie of schetsen maar rechtstreeks uit zijn handen. Daar komen vormen uit voort waar hij op door kan gaan met modelleren tot de dynamiek van het menselijk lichaam wordt bereikt. Na veel kleistudies blijft enkel een model over wat de juiste spanning en aantrekkingskracht heeft om uiteindelijk in o.a. brons te verwezenlijken.
Ook experimenteert hij nog steeds met de nieuwe mogelijkheden van de vormentaal. Zijn vormen zijn nog altijd dynamisch, maar ook rustiger. Zijn voorkeur gaat uit naar compacte vormen die in evenwicht met elkaar zijn, zelfs als het beeld balanceert op bijvoorbeeld één been. De compositorische mogelijkheden van het menselijk lichaam blijven hem buitengewoon boeien, prikkelen en uitdagen. De Greef gunt zichzelf de vrijheid om zich artistiek te bewegen tussen realisme en abstrahering, met vorm, figuur en evenwicht als uitgangspunt. Zijn sculpturen zijn sterk fysiek aanwezig.
De Greef woont en werkt in Eindhoven, Nederland, op de plaats waar hij geboren is.