Wim van Oostrom
Gouache/Acryl op papier
Afmeting : 20 x 30 cm
Prachtig werk in goede staat, enkele verkleuringen van het papier (linkerzijde, zie foto)
Dit werk komt uit de collectie "Erven Eef de Weerd"
Het werk is in een kleine lijst (zonder glas). In goede conditie
Wim van Oostrom werd op 20 november 1933 in Huissen geboren als de jongste van vijf kinderen.
Hij groeide op in een rooms-katholiek gezin dat goed kon rondkomen van de schoenmakerij van vader. Het woonhuis (tegenwoordig het stadsmuseum ’Hof van Hessen’) werd gehuurd van de nonnen van het achter het huis gelegen Sint Elisabethklooster in Huissen. Wim is er korte tijd misdienaar geweest.
Toen Wim 6 jaar was brak de Tweede Wereldoorlog uit. Hoewel hij er zelf nooit veel woorden aan wilde vuil maken, speelt de oorlog onmiskenbaar een grote rol in zijn werk. De vlucht uit z’n geboorteplaats Huissen in oktober 1944, de tocht met zijn ouders, broer en zussen langs de evacuatieadressen en vooral het omkomen van zijn vader bij een bombardement op Doetinchem op 21 maart 1945, hebben een onuitwisbare indruk op de jongen gemaakt. De toen 11-jarige Wim ontsnapte zelf bij dat bombardement ternauwernood aan de dood. Aan deze gruwelijke gebeurtenis is een hoofdstuk gewijd in ‘Niet omkijken’, de biografie over Wim van Oostrom.
Leven en werk lijken bij Wim van Oostrom sterk verbonden. Zowel in de beelden als in de schilderijen die hij later als kunstenaar maakte herkenden kunstcritici in eerste instantie ’een wereld van angst en verzet, vol haat en spanning’.
Kunstenaarschap
Al op jonge leeftijd wilde Van Oostrom beeldend kunstenaar worden. Dit werd zowel thuis als op school echter niet gestimuleerd, een degelijk vak leren en geld verdienen, dat was het credo.
Wim maakte de lagere school af in Hengelo waar het gezin na de oorlog was neergestreken. Daarna werkte Wim enkele jaren als huisschilder bij de firma’s Engels en Ter Boo. Maar het artistieke bloed kroop waar het niet gaan kon. Wim bleef zich creatief roeren. De kans die zich voordeed om bij beeldend kunstenaar Riemko Holtrop in de leer te gaan, greep hij met beide handen aan.
Zijn debuut als beeldend kunstenaar beleefde Wim op een gezamenlijke expositie met Riemko Holtrop in januari 1960 in Kunstcentrum Punt 31 in Dordrecht. Vooral de ijzerplastieken werden vanaf het begin goed ontvangen. Piet Begeer schreef in 1960 in Het Vrije Volk: “Hij behoort tot de vele jongeren die spelen met het objet trouvé, het gevonden ding.” Van Oostrom “last deze voorwerpen aaneen tot een compositie, tot een ijzerplastiek, tot een symbolisch teken, waar de inspirerende achtergronden die maker zelf meestal ontgaan”.
Ontwikkeling
Wim van Oostrom experimenteerde volop met verschillende materialen. In Dagblad Tubantia (1977) merkt recensent Hans Hesse dat ook op. Hesse vindt het opvallend dat technische perfectie en ongeremde fantasie afwisselend worden geuit in verschillende materialen en technieken: “Koperplastieken, lichtobjecten, grafiek, schilderijen, cartoons, alu-reliëfs en steeds door de jaren heen het experiment met geluid, fotografie, film en beeld”. Gedurende zijn hele carrière (tot op heden in 2019) putte Van Oostrom in zijn werk uit zijn initiële vormenrepertoire, waaraan in de loop van de jaren nieuwe vormen, elementen en kleuren zijn toegevoegd.
Groep 130
Samen met de Enschedese kunstenaars Jan Bolink, Jan Dibbets en Wim Kamphuis richtte Wim van Oostrom in 1965 Groep 130 op. Het samenwerkingsverband werd opgezet uit onvrede met het toenmalige kunstbeleid dat onvoldoende mogelijkheden bood om te werken en te exposeren. Ook was het doel om elkaar te ondersteunen en om meer erkenning voor ieders werk te verwerven.
Galerie De Pook
In het zelfde jaar 1965 is Wim van Oostrom samen met zijn vrouw Wies Hendriks een eigen galerie begonnen in Hengelo, genaamd ’De Pook’. De Pook was de eerste kunstgalerie in Overijssel. De naam verwijst naar een kachelpook, om het heersende culturele klimaat op te porren. De eerste exposant in de galerie was Aat Veldhoen met zijn spraakmakende 'rotaprints'.