Vanaf
1992 begon Ada Dispa de tekeningen te maken waarmee ze nu nog altijd
furore maakt. Het zijn compromisloze fantasierijke figuraties die
rücksichtlos en radicaal lucht geven aan haar ongebreidelde en
uitbundige verbeelding. Het zijn spontane reacties op wat er zich in
het leven, in het bestaan, in de wereld en in haar hoofd voltrekt en
dat laat ze de vrije loop. Ze moest daarvoor iets in zichzelf
overwinnen, namelijk de aan zichzelf opgelegde misvatting dat als je
ergens blij van wordt dat het dan niet echt goed kan zijn. Bij haar
is toch echt het tegenovergestelde het geval. “Ik moest wel gaan
tekenen in plaats van schilderen, want in mijn hand voelde een
penseel alsof die een ton woog,” zegt ze over de noodzaak van haar
werk: “Ik wilde eindelijk weleens plezier beleven aan het maken van
kunst.”
Ze is een groot liefhebber van het werk van Philip
Guston die pas op zijn 55ste eraan toe kwam om te gaan maken wat hij
werkelijk zelf voor ogen had. Ze herkent de last waarvan hij zich
bevrijdde door voor zijn eigen beeldtaal en onderwerpen te kiezen.
Het is de vrijheid om te maken wat je wil. Daardoor is het werk van
Guston onontkoombaar geworden.