Albert De Deken (Schoten, 7 september 1915 – Kapellen, 24 maart 2003) was een Belgisch beeldend kunstenaar.
Aan de Antwerpse Academie volgde hij les bij Alfons Proost, bij Baron Isidore Opsomer, die hem altijd bleef steunen. Hij zat in de klas met Vic Gentils, Jack Godderis en kunstfotograaf Filip Tas. In 1948 gaat hij, na het winnen van de Camille Huysmansprijs, naar Parijs en studeert er in Académie de la Grande Chaumière bij Emile-Othon Friesz "le grand fauve" en ontmoet hij op een retrospectieve bij la galerie Charpentier de kunstschilder André Dunoyer de Segonzac, waarvoor hij veel achting had.
Van 1954 tot 1980 gaf hij les aan de Antwerpse Kunstacademie. Hij was leraar in de oriëntatiejaren en nadien bij de specialisatiejaren schilderkunst.
Hij had er onder zijn leerlingen onder meer Panamarenko de artiestennaam van Henri Van Herwegen, Fred Bervoets, Wannes Van de Velde, Walter Brems, en Linda Loppa,de latere directeur van de Antwerpse Modeacademie. Zijn laatste student is zijn schoonzoon Christian Goedtkindt die onder meer zijn tentoonstellingen en catalogussen verzorgde en nu schildert onder de artiestennaam Xtian.
Sinds het begin van de jaren vijftig ging De Deken met het gezin jaarlijks op vakantie naar de Vlaamse Kust. Oostduinkerke was de badplaats waar ze de zomer doorbrachten, hij maakte hier veruit zijn beste schilderijen. Stranden, de zee en het achterland van West-Vlaanderen bleven hem uitermate boeien.