Verhoijsen werd pas actief in de kunst toen ze de veertig was gepasseerd. In het milieu waar ze uit komt, was het volgen van de mulo het hoogst haalbare voor een meisje. Maar Verhoijsen wilde nog naar de hbs, een kans die ze niet kreeg van haar vader. Hij meende dat die opleiding te hoog was gegrepen want op de mulo had ze een keertje gedoubleerd. Verhoijsen: ‘Ik bleef een jaar zitten op de mulo maar niet omdat het leren me moeilijk afging. Dat jaar liet ik school links liggen. Elke middag haastte ik me naar het zwembad dat net in onze gemeente was gebouwd. Zwemmen was het enige waar ik dat schooljaar in geïnteresseerd was.’
Maar haar ouders waren onverbiddelijk. Anne mocht nog een jaar naar een vormingsklas, een opleiding die meisjes klaarstoomde voor een huwelijk met een man met de betere baan. Je leerde er o.a. een gesprek voeren tijdens een receptie. Verhoijsen voelde zich er niet thuis. Ze vertrok vervolgens uit Brabant om een interne opleiding te volgen in de jeugdzorgJaren later kreeg Verhoijsen de behoefte om iets te maken, om zichzelf vorm te geven, zoals zij het uitdrukt. Als kind had ze veel gebreid en ze besloot weer eens een trui te maken. Ook schreef ze zich in op een teken- en schildercursus. Toen ze een keer tijdens die lessen iets pakte uit de schilderkist, maakte de leraar de opmerking dat ze later, als ze een eigen atelier had, ook maar zo´n kist moest aanschaffen. De verwachting bij haar leraar dat ze zich verder zou ontplooien in de kunst, ervoer Verhoijsen als een stimulans en een compliment. Een paar jaar later was het zo ver. Verhoijsen bedacht het beeld van vier mannen in donkere pakken die samen zwijgend aan een tafelkleed zaten te borduren. Dit beeld liet ze zien tijdens De Kunstvlaai 2000, een kunstmanifestatie in Amsterdam voor jong talent. Als amateur kunstenaar had Verhoijsen nooit mee kunnen doen aan deze manifestatie die gericht is op professionals. Maar als lid van DEFKA, een kring van filosofen en kunstenaars, werd ze toegelaten tot De Kunstvlaai.
Verhoijsen had meteen succes. Haar presentatie viel op en ze werd door Jos Houwelingen, de toenmalige directeur van het Sandberg Instituut, uitgenodigd om toelating te doen voor deze postacademische kunstopleiding, waar eigenlijk een kunstacademie als vooropleiding de vereiste is.
Tijdens de jaren op het Sandberg Instituut werd Verhoijsen regelmatig gevraagd hoe ze dacht het succes van de Kunstvlaai te kunnen overstijgen. Verhoijsen begreep toen niet waar men het over had. Inmiddels is het haar wel duidelijk. In de kunstwereld, vertelt Verhoijsen, moet het altijd beter en anders, en om dat voor elkaar te krijgen is niet altijd makkelijk. Soms heb je een briljant idee maar dat is niet altijd het geval.
Op het Sandberg Instituut waande Verhoijsen zich in het paradijs. Ze begon eerst met schilderen. De kans om ook professioneel om te leren gaan met camera’s pakte Verhoijsen met beiden handen aan.
De afgelopen jaren heeft ze o.a. gewerkt aan Visions of Paradise, een onderzoek naar de beleving van het paradijs-verhaal in verschillende culturen. De première van de film was in november 2008 in Paradiso, Amsterdam. Daarna stond vooral het werk voor het stadsdeelkantoor centraal. Bij alles wat Verhoijsen maakt, zegt ze, heeft ze één doel: haar betrokkenheid bij het bestaan weergeven.