In 1982 zet Harry Gruyaert zijn verkenning van kleur voort, ver van zijn land gaat hij naar de Verenigde Staten, naar Las Vegas waar alles hem helder en kleurrijk lijkt, een stad van duizend lichtjes, gemaakt van een veelvoud aan gloeilampen, van neonlichten, op een avond triggert en neemt hij deze foto van een andere planeet, het scherpe zwart met de bijna onwerkelijke kleuren, of twee politieagenten worden gevangen in een schaar, een visioen waarin hij zijn invloed op de schilderkunst claimt, in zijn werk is hij in staat om op zijn film de weergave te krijgen van een hyperrealistisch canvas zoals dat van een impressionistisch canvas.
Voor hem is een plek altijd anders dan de andere, omdat het alles samenvat, deze elementen die samenvloeien, extreme punten zijn, waar de kleuren grafisch zijn, plaatsen waar hij loopt, stopt, denkt en fotografeert.
“Kleur is meer fysiek dan zwart en wit, meer intellectueel en abstract. Voor een zwart-witfoto willen we meer begrijpen wat er tussen de personages gebeurt. Bij kleur moet men direct geraakt worden door de verschillende tonen die een situatie uitdrukken. »Harry Gruyaert