Maria Prins ( 1934 ) schildert met een sterke lading, waarbij de heldere kleuren en de heftige penseelstreek in grote mate bijdragen aan de beoogde expressie. Haar werk is lyrisch-abstract/expressionistisch te noemen en ontleent zijn waarde aan de veelheid van associaties en de kwaliteit van de innerlijke voorstellingen, die het bij de beschouwer oproept.
De composities bevatten veel gegevens uit natuurobservatie, zoals ruimte, diepte, stapelingen, glooiingen, spiralen, maar vooral beweging en ritme. Speciale aandacht gaat uit naar de kleur en zijn betekenis. De verzadigde kleuren blijven transparant. Geestdrift en spontaniteit, gekoppeld aan technisch vakmanschap en goede smaak, komen ons uit haar werk tegemoet.