Riekele woonde en werkte in Bedum en later in Groningen als schilder, tekenaar en etser. In 1933 kreeg hij de mogelijkheid in Groningen een tekencursus te volgen. Hij kreeg geleidelijk meer succes, met name in zijn specialiteit : etsen van het weidse Groninger landschap. In 1950 sloot Riekele zich aan bij de kunstenaarskring "De Ploeg" en in 1952 won hij de Culturele Prijs van Groningen. Hij muntte uit in de techniek van de "droge naald", waarbij de afdruk een fluwelig effect laat zien. Ook in de gewone ets wist hij opmerkelijke resultaten te bereiken, door de etsplaat op meesterlijke wijze in verschillende fasen te laten uitbijten. Hij bereikte daarmee een bijzondere ruimtewerking in zijn landschappen. Soms tekende Prins rechtstreeks op de metaalplaat, maar vaak vormde een schets de voorbereiding. Met een vrij eenvoudige drukpers drukte de kunstenaar zijn etsen met grote zorg zelf af, vaak in zeer kleine oplagen.