Cornelis Brandenburg, zoon van Klaas Brandenburg en Bregje Woerdeman,
genoot zijn eerste onderwijs van zijn vijftiende tot achttiende jaar van
Georg Rueter op de tekenschool voor kunstambachten te Amsterdam. In
diezelfde periode was hij werkzaam als aardewerkschilder op de
plateelbakkerij De Distel in Amsterdam. Gedurende drie jaren volgde hij
avondlessen in het modeltekenen aan de Rijksacademie te Amsterdam, eerst
onder August Allebé, later onder Antoon Derkinderen.
De etskunst, waaraan hij zich sinds omstreeks 1913 geheel heeft gewijd,
leerde hij onder leiding van P. Dupont. Hij concentreerde zich volledig
op het etsen en werd de belangrijkste etser van de Amsterdamse Grachten.
Veel praktijk in de grafische vakken deed hij op bij de Chemigrafische
kunstinrichting van Schnabel te Amsterdam. Hij groeide uit tot één van
Nederlands grootste etsers van stadsgezichten en dan vooral van
Amsterdam waar hij ook woonde en werkte. In deze stad was hij lid van
Arti et Amicitiae. In het stadsarchief van Amsterdam zijn 64 etsen van
hem aanwezig.