- Janus de Winter wordt in 1882 in Utrecht geboren. Hij krijgt een baan als ambtenaar bij de Spoorwegen, ontpopt zich als visionair en schildert aanvankelijk landschappen en droomfantasieën. Wanneer hij in 1912 bekend raakt met het werk en de theorieën van Kandinsky, betekent dat een keerpunt. Met name Kandinsky's ideeën over de psychische betekenis van zelfstandige kleuren en lijnen en de verbinding tussen kleuren en klanken slaan bij hem aan. Ze passen geheel in een mystiek geladen denktrant, die juist in die periode in bepaalde kringen van kunstenaars, musici, schrijvers en intellectuelen enorm populair is. Ook Der Sturm-schilders als Franz Marc en August Macke doen hun invloed gelden, en dat geldt ook voor de Franse symbolist Odilon Redon.
Op tentoonstellingen in Brussel (1914) en Amsterdam (1916) valt De Winter op met expressionistische werken, die sterk abstract zijn. Theo van Doesburg is er enthousiast over en wordt een hartstochtelijk pleitbezorger van zijn werken in hun 'ongekende kleurenschoonheid'. Het is de literator Frederik van Eeden die, al even onder de indruk, De Winter roemt als schildermysticus. Vanaf 1923 woont de schilder nu eens in Utrecht, dan weer Parijs, waar hij ook exposeerde en regelmatig contact had met Mondriaan. Ze waren in elkaars werk geïnteresseerd.
Behalve schilderijen zijn er ook tekeningen en etsen van hem bekend en maakte hij in Parijs decors voor de Moulin Rouge. Voor Rath & Doodeheefver ontwierp hij behangsels met gestileerde bloem- en plantdessins. In zijn latere jaren schilderde hij vooral weer landschappen, bloemen en aquariumgezichten.