Het verhaal gaat dat Peter van den Braken, twaalf jaar oud, het ouderlijk huis verlaat, slechts in het bezit van ‘een dubbeltje, drie tubes verf en twee penselen om schilder te worden’. Van den Braken leefde het leven op de rand: hij was een artistieke woesteling. Het land om hem heen was zijn voornaamste inspiratiebron en dat land kon overal zijn. Wie hem tegen kwam, zag een schildersbeest aan het werk, met nauwelijks aandacht voor de mensen om hem heen, maar mateloos geboeid door zijn onderwerp.
Van den Braken duwde de verf soms rechtstreeks uit de tube op het doek om vervolgens met duim en vingers de structuur en de textuur van het landschap weer te geven.
Tentoonstellingen: Eindhoven, Den Haag, Tilburg, Neurenberg, Ottawa, Amsterdam, Sterksel, Palm Beach, Willemstad