Erg mooie gouache op karton van Eppo Doeve, r.b. gesigneerd. Afm. beeld 34x22 cm.
Verzending tussen twee platen, 8 euro, aangetekend 9,65
info van eppodoeve.nl: Eppo Doeve (Bandoeng, 1907 – Amsterdam, 1981) was
een van de bekendste en meest geliefde Nederlandse tekenaars. Zijn
bekendheid had hij te danken aan de door hem ontworpen bankbiljetten,
zijn optredens op televisie en het werk voor de Avrobode en Elseviers Weekblad.
Hij beheerste elke vorm van grafische kunst, zonder een formele
opleiding te hebben gehad. Reclames, toneeldecors, boekillustraties,
schilderijen; Doeve maakte het allemaal. ‘Hij kon alles wat hij wilde,
en wilde alles wat hij kon,’ zei Alexander Pola over zijn collega.
Gezien Doeves reusachtige oeuvre lijkt daar geen woord van gelogen.
Jozef Ferdinand Doeve werd op 2 juli 1907 geboren in Bandoeng,
Nederlands-Indië. Hij was de oudste zoon van ambtenaar Justin Theodorus
Doeve en zijn vrouw Helena Rosina Kepel. Zowel zijn vader als zijn
moeder hadden gemengd Europees en Indisch bloed. Eppie, zoals hij thuis
werd genoemd, kreeg onderwijs bij de katholieke School der Zusters
Ursulinen en doorliep hierna de plaatselijke H.B.S. Na het behalen van
zijn diploma, mocht hij een paar reizen door Indië maken. De liefde voor
planten en bloemen die hij van zijn ouders had geërfd, deed hem
besluiten om landbouwkunde te gaan studeren in Nederland. ‘Theeplanter
wilde ik worden, ergens in de buurt van Garoet, er is niets heerlijkers
denkbaar, nietwaar?’, zei hij als volwassen man over die keuze.
Eppie was van jongs af aan heel artistiek. Hij bespeelde diverse
instrumenten en kon goed tekenen. Erg bijzonder vond hij zichzelf niet,
ondanks dat hij soms een tekenopdracht kreeg, bijvoorbeeld van de
bioscoop in Bandoeng. Zijn broer en zussen hadden ook veel talent en
bovendien zag hij musiceren en tekenen als een hobby. Dat was geen echt
vak.
Op twintigjarige leeftijd meldde Eppie zich aan bij de
Landbouwhoogeschool in Wageningen. Het studentenleven beviel hem goed.
Voor het maandblad en de almanak van het Wagenische Studentencorps
maakte hij talloze tekeningen. Daarnaast was hij erg druk met de
jazzband van de vereniging. Toch lukte het hem in de eerste jaren ook te
studeren. Nadat de theemarkt in Indië begin jaren dertig instortte,
stapte hij af van zijn oorspronkelijke plan. Eppie zocht een manier om
in Nederland te blijven en vond die in het tekenen. Bij het Amsterdamse
reclamebureau De la Mar had hij eerder al wat verdiend en kon hij vanaf
1932 regelmatig aan de slag. Via dat bureau kwam hij ook bij De Groene Amsterdammer terecht. Drie jaar later stapte hij over naar het grotere Haagsche Post en begon hij zijn lange verbintenis met de AVRO. Zijn werk voor de Radiobode was geliefd en werd veel verzameld, bijvoorbeeld door een nog jonge Fiep Westendorp, maar ook door collega Marten Toonder.
Na de oorlog werd Doeve een bekende Nederlander. Van zijn tekening van
Hugo de Groot die op het tientje prijkte tot aan de bekende ober van
Heineken: iedereen in Nederland zag dag in, dag uit tekeningen van
Doeve. Voor het opinieblad Elseviers Weekblad maakte hij
reportages, illustraties en politieke prenten. Hiernaast illustreerde
hij honderden boeken, ontwerpt hij toneeldecors en kwam hij regelmatig
op de televisie. Na jaren vrij afstandelijk J.F. Doeve te zijn genoemd
in de pers, werd hij nu steevast met zijn koosnaam Eppo aangeduid.
Doeve werkte snel en met veel passie. Hij leek elke tekening achteloos
te beginnen en werkte vaak van een specifiek detail naar de contouren
toe, in plaats van andersom. Ook kon hij met beide handen tegelijk of
zelfs ondersteboven tekenen. Maar hoe speciaal zijn manier van werken
ook was, het resultaat was vrijwel altijd verbluffend.