Van de Velde studeerde bij H.M. Krabbé en in München, Parijs en Florence. Hij woonde en werkte onder andere in Amsterdam, Laren, Blaricum, Amsterdam, Vreeland en Abcoude. In 1929 liet hij de boerderij De Zeven Linden in Blaricum door architect Wouter Hamdorff
verbouwen tot atelierwoning. Hij schilderde, tekende, aquarelleerde,
etste en lithografeerde. Van de Velde was lid van de
kunstenaarsgezelschappen St. Lucas en Arti et Amicitiae te Amsterdam.
Zijn motieven waren aanvankelijk dieren, later legde hij zich steeds meer toe op het symbolisme,
met vooral Bijbelse en mythologische figuren. Hij had grote
belangstelling voor de techniek van het schilderen en verdiepte zich
onder andere in de chemische samenstelling van verf van middeleeuwse
kunstenaars om hun realistische toets te kunnen benaderen. Hij zette
zich sterk af tegen het modernisme en het futurisme. Hij vond dat de kunst zich daarmee vervreemdde van het volk en steunde daarom ook de Duitse acties tegen de Entartete Kunst.