Leon Janssen (Stein, 1951)
Leon Janssen volgt van 1969 tot 1974 zijn opleiding aan de Stadsacademie in Maastricht. Rond 1980 begint Janssen met het maken van kleurhoutsneden. Hij gebruikt hiervoor de risicovolle eliminatietechniek. Deze methode (ook wel ‘kamikaze-’ of ‘Picasso’-techniek genoemd) bestaat er uit dat alle kleuren van een blok na elkaar gedrukt worden, zodat men pas bij de laatste drukgang (zwart) weet of de prent gelukt is. Janssen draagt met zijn werk bij aan het weer populair worden van de houtsnede. Hij maakt echter ook schilderijen in olieverf. Janssen werkt niet naar de waarneming. Hij stelt beelden samen die door de inbreng van de toeschouwer pas een verhaal gaan vormen. Hij toont ons mensen en hun onderlinge relaties en we zien voornamelijk man/vrouw relaties terugkomen. Liefde, hartstocht, afgunst en jaloezie; zijn werken tonen het spel van aantrekken en afstoten, van (on) vervuld verlangen en drama. De decors van zijn werken zijn vaak openbare ruimtes: pleinen, parken en tuinen. Ook zien we hotelkamers, stadions en boten als achtergrond fungeren. Bij Janssens werken treden we binnen in een soort droomwereld met sterke mannen en mooie vrouwen. Zijn beelden lijken wel skills uit (klassieke) Hollywood films vol actie en spanning. Zijn protagonisten blijven echter ongrijpbare wezens. Hoewel ze duidelijk de boventoon voeren in Janssens kunst, komen we als toeschouwer ook niet heel veel meer van ze te weten. Zijn figuren blijven hangen in een sfeer van spanning, intrige en anonimiteit.