iet van Wijngaerdt (1873-1964) was een echte laatbloeier. Zijn
modern-georiënteerde schildersvrienden versierden hun palet al met de
mooiste kleuren, maar Piet van Wijngaerdt werkte nog altijd in de sfeer
van de Haagse School. Toen hij zijn werk in 1910 tentoonstelde in het
Stedelijk Museum van Amsterdam straalde daar het licht van de
‘Luministen’ van de wanden. Op dat moment moet Van Wijngaerdt hebben
beseft dat hij de aansluiting met de moderne kunst had gemist. Er volgde
een razendsnelle inhaalslag; waarin hij het luminisme alsnog verwerkte.
In 1914 gooide hij het roer radicaal om: donkere en heldere kleuren
verschenen op zijn linnen, in felle contrasten. Details maakten plaats
voor grote vlakken, bijna zonder belijning tegen elkaar gezet. Deze
nieuwe en zeer expressieve schilderstijl kreeg veel navolging. Vooral
nadat Van Wijngaerdt in 1916, samen met de Franse kubist Henri Le
Fauconnier, de Signaal-beweging in het leven had geroepen. Zijn
opvattingen over de Nieuwe Schilderkunst vormden uiteindelijk het
theoretisch fundament voor de Bergense School.