Toegeschreven aan Simon Moulijn (1866-1948). Interieur schuur of kelder met kar. Olieverf op doek op paneel (marouflage). Het schilderij heeft craquelé. Afmeting inclusief lijst 41x58 cm. Op achterzijde notitie: Drenthe 1892. Moulijn heeft tegen het einde van de negentiende eeuw vaak in Drenthe gewerkt.
Geboren als zoon van de fabrikant en koopman Simon Moulijn sr. en diens tweede echtgenote Magdalena Maria Johanna Walter volgde Simon Moulijn volgde, na 1882, ondanks aanvankelijke weerstand van zijn ouders, een opleiding aan de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen.
Vanaf 1885 studeerde hij aan de Rijksacademie van beeldende kunsten in Amsterdam. Daar leerde hij andere kunstenaars uit die tijd kennen zoals Ferdinand Hart Nibbrig, Richard Roland Holst en Isaac Israëls. Na het voltooien van zijn opleiding in 1887 volgde er een periode van zoeken in artistiek opzicht en ook naar een adequate woonomgeving. i
In 1917 werd Moulijn docent aan de Rotterdamse Academie en het gezin verhuisde naar Den Haag.
Na zijn pensionering woonde en werkte Moulijn van 1935 tot 1944 in Wassenaar. In 1946 ging het echtpaar inwonen bij hun oudste zoon in Den Haag. Moulijn overleed op 2 november 1948. Een maand later op 1 december 1948 werd hij gevolgd door zijn vrouw. Beiden liggen begraven op het kerkhof bij de Dorpskerk van Wassenaar.
De eenmansexpositie van Moulijn in het Hotel de l’Art Nouveau van S. Bing in Parijs (1895) was een eerste groot sukses. Moulijn reisde veel. In Nederland werkte hij op verschillende plaatsen o. a. in Drenthe, Zuid-Limburg, Noord-Brabant, Gelderland en Zeeland. Veel van zijn reizen gingen ook naar het buitenland: Hij werkte in Duitsland (o. a. Holzhausen en Monschau in 1905, Todtnau in 1922), in Zwitserland (o. a. Kandersteg, waar hij in 1926 ten dele samen met Jan Eisenloeffel was), in Italie (o. a. Tivoli en Frascati in 1911, Florence in 1938), in Luxemburg (Beaufort in 1913), in Frankrijk (o. a. Versailles in 1930 en 1934, Fontainebleau eveneens in 1930, Neuilly in 1931, verschillende plaatsen aan de rivier de Oise daaronder de abdij van Royaumont in 1939). De verschillende landschappen en hun stemmingen gaven Moulijn de inspiratie voor schilderijen, etsen, houtsneden, tekeningen en lithografiën. Uit de diverse landschappen, die hij weergeeft, komt een van de belangrijkste eigenschappen van Moulijn "als schilder van de romantische eenzaamheid"[5] naar voren. Pas na zijn 60ste verjaardag begon Moulijn weer vaker portretten te schilderen en te tekenen.
Het Drents Museum in Assen bezit een representatieve collectie van werken van Moulijn. Het complete prentwerk van Moulijn werd in 1926 door vrienden aan het Rijksprentenkabinet geschonken.
Werken van Moulijn zijn aangekocht door
• museum Boymans van Beuningen te Rotterdam,
• het Kröller-Müller museum op de Hoge Veluwe,
• het Centraal museum te Utrecht,
• het Dordrechts museum,
• het British Museum te London,
• de Bibliothèque Nationale te Parijs
• de Albertina te Wenen
Het Gemeentemuseum in Den Haag kocht behalve werken van Moulijn ook diens grote collectie van lithografieën, die een overzicht geeft over de geschiedenis van de lithografie in Nederland en Frankrijk.