- Zeldzaam lyrisch expressief jaren 50 olieverf op doek gemaakt door de Amsterdamse kunstenaar wim Strijbosch (1928-1968). Het doek verkeert in goede staat en is wat gebobbeld. Rechtsonder gesigneerd "WS" - NIET ingelijst.
- Jarenlang stond het werk van Wim Strijbosch (1928-1968) op zolder van zijn goede vriend Bob Krone. Toen deze in 1984 stierf moesten de rijen schilderijen die daar stonden ondergebracht worden. Hierna hebben de werken nog jaren in diverse opslagplaatsen gestaan. In 1988 werden een negental schilderijen aangekocht door Dr. W.H.Brummelkamp en Dr. René K. Marti voor de AMC kunstcollectie.
Een succesvolle verkooptentoonstelling in maart 1999 bij Kunsthandel Kooring in Amsterdam, waar meerdere werken werden aangekocht, is de laatste keer geweest dat het werk van Wim openbaar te zien is geweest. Vele tekeningen, etsen, gouaches en grafiek blijven tot aan het overlijden van zijn weduwe, Mieke Strijbosch- van Hellemondt in september 2008, onzichtbaar in de vier grote laden van een door hem zelf gemaakte tekenladekast. Een enorm oeuvre is achtergebleven en fascineert mij. En vooral de korte tijd waarin de explosie van schilderen, tekenen, ontwerpen heeft plaatsgevonden van c.a. 1950 tot 1968. Daarnaast een baan als docent op de Rietveld en de Koninklijke Academie in den Bosch en een voorzitterschap van Liga Nieuw Beelden en nog een aantal bestuurslidmaatschappen van grafische kunst organisaties. Dat verklaart waarschijnlijk ook mede zijn geringe aanwezigheid in zijn gezin en het stuklopen van zijn huwelijk in 1965.
In de zoektocht van zijn sporen, zijn werk uit de tekenladekast, het werk dat in bezit is bij derden en in depots van musea (Stedelijk Museum Amsterdam, Rijks Museum Amsterdam), ontstaat een steeds beter beeld van Wim. Wat hem bezig hield, hoe hij maar ook uit de documenten uit nalatenschappen van andere kunstenaars ontstaat een beeld van een harde en gedreven werker, zelfs of juist, toen hij al wist dat hij niet lang meer te leven had.
Uit (de laatste bladzijden van) het dagboek van Leo Horn: 6-5-1968:
“Vanochtend hoorde ik dat Wim Strijbosch het goed maakt. Hij heeft longkanker en weet het, maar zodra hij ergens last van heeft of het benauwd krijgt, laat hij zich bestralen en dan gaat het weer, mits hij zich niet te veel inspant. Een jaar geleden verwachtte iedereen zijn sterven, verschrikt en geschokt, nu zegt hij “het enige is dat ik niet meer in decennia reken, maar in enkele jaren, maanden of weken. Dat bevalt me best, eigenlijk is er niets veranderd.”
Ook schreef hij ergens in zijn dagboek: “Strijbosch is goed bezig, productief. Hij en ik hebben veel gemeen als we contact hebben, in wat we voelen, met een soort onuitgesproken dankbaarheid. Hij kán productief zijn omdat hij een “verhaal” heeft dat hij schildert, in grafiek brengt. Benijdenswaardig, maar, al vind ik het mooi en inspirerend, het blijft toch te veel dat verhaal (dat ik niet ken) wat zich verraadt in zowel het belang van de vormen als vorm (en niet als volkomen, bitter noodzakelijke uitdrukking van zijn wezen) en daardoor de leegte er van.”
Wat het harde en gedreven werken van vaders (een enkele moeder) in de Kunst betekende voor de samenleving, de Kunst zèlf. En waar die gedrevenheid vandaan kwam, de overeenkomsten die ik zag bij anderen die in de naoorlogse periode op zoek waren naar nieuwe vormen en uitingen en de honger daar naar. De periode van na de Tweede Wereldoorlog moet bepalend geweest zijn voor de gedrevenheid van deze toen nog jonge ambitieuze mannen en enkele vrouwen. Het overleven en multidisciplinair en multicultureel samenwerken.
Samen met vele anderen richtte zij de Liga Nieuw Beelden (1955-1969) op, een grote groep architecten, ontwerpers, schilders beeldhouwers en fotografen en betrokkenen. Onder andere voor deze experimentele groep is de Rietveldvleugel van het Stedelijk Museum Amsterdam, door directeur Sandberg laten bouwen. Deze gaf jaarlijks nieuwe ruimte voor hun gezamenlijke experimentele tentoonstellingen.