Kleurenlitho van Edgar Fernhout, zoon van Charley Toorop.
Ingelijst in zwart houten lijst. Voorzien van handtekening en signatuur in de druk.
Beeldmaat: 39,5 x 32 cm. Bladmaat: 51 x 42 cm. Lijstmaat: 63,5 x52 cm.
De litho is zeer goed van kwaliteit, zowel qua druk als papierkwaliteit.
Edgar Richard Johannes Fernhout (Bergen (Noord-Holland), 17 augustus 1912 - aldaar, 4 november 1974)[1] was een Nederlands kunstschilder die zich ontwikkelde van realisme tot abstracte kunst.
Edgar Fernhout was een zoon van de kunstenares Charley Toorop en de filosoof Henk Fernhout, die samen slechts een kort huwelijk hadden. De latere filmer John Fernhout was een broer van hem. Zijn vader verliet het gezin in 1917. In 1926 verhuisde zijn moeder met de kinderen naar Amsterdam. Een jaar later trok de historicus en anarchist Arthur Lehning bij hen in, op de Leidsegracht. Het huis werd al gauw een ontmoetingsplaats van avant-gardistische kunstenaars, onder wie de architect Gerrit Rietveld, de filmer Joris Ivens en de schilder Carel Willink. Edgar kwam zo al jong in contact met de moderne kunst van die jaren. Op zijn zestiende jaar begon hij zelf te schilderen, waarbij Charley hem de aanwijzingen gaf. Hij onderbrak daarvoor het gymnasium en kreeg bovendien les van Jan Uri; later in Baarn zou hij zijn schoolopleiding vervolgen tot 1930. Zijn moeder waakte er zorgvuldig voor dat haar zoon niet het pad zou volgen van de surrealistische kunstenaars of van de Nieuwe zakelijkheid, die aantrekkelijk waren voor de beginnende schilder; het realisme bleef voor Edgars schilder-opleiding de leidende norm, zoals ook voor haar eigen stijl. Op advies van kunstcriticus H.P. Bremmer zag Charley er vanaf 1929 streng op toe dat Edgar met name stillevens schilderde.
In de jaren na de bevrijding ontplooide Fernhout veel sociale activiteiten. Zo werd hij in 1946 bestuurslid van de Amsterdamse sociëteit 'De Koepel'[6]. Een jaar later ging hij officieel scheiden van zijn vrouw Rachel. In 1948 raakte hij betrokken bij 'De Groep', een tentoonstellingsorganisatie van oudere kunstenaars die jongere kunstenaars uitnodigde tot exposeren op basis van hun eigen individuele uitgangspunten. In hetzelfde jaar ontmoette hij zijn tweede vrouw Netje Salomonson, met wie hij in 1949 trouwde.[7] Door deze activiteiten breidden zijn contacten zich uit; met name het Stedelijk Museum met directeur Willem Sandberg vormde een actieve ontmoetingsplaats waar hij veel andere kunstenaars tegenkwam. Hij had al veel contact met oudere kunstenaars, zowel de realistische, de abstracte en een aantal magisch-realistische, maar nu leerde hij ook jongere kunstenaars als Karel Appel kennen.
In 1974 overleed hij vrij onverwacht aan de gevolgen van een longziekte.