Kleine ets ( beeld H. 6 x B. 14 cm ) uit 1889 van Marius Bauer, Afgedrukt op een blad van H. 23 x 33 cm
Marius Bauer (1867-1932), schilder van het Oosten
Marius Bauer was 21 jaar oud toen hij te scheep ging voor zijn eerste grote reis. Deze tocht, in het najaar van 1888, voerde hem naar Istanbul. Daar raakte hij voor altijd in de ban van het Oosten. Uit een brief aan zijn moeder blijkt het effect dat deze volkomen onbekende wereld op hem had: ‘Ik heb nu wel een vast doel voor ogen, iets dat ik voor die tijd geheel miste.’ Zo begon een leven van reizen en trekken dat de voedingsbodem voor zijn kunstwerken zou vormen. Hij bezocht meerdere malen het Nabije Oosten maar hij ging ook naar Rusland, India, Noord-Afrika en zelfs naar Indo-China en Nederlands-Indië. Aanvankelijk reisde hij vrijwel altijd alleen, later werd hij vergezeld door Jo Stumpff (1873-1964) met wie hij in 1902 trouwde en een reis maakte naar Spanje.
Bauer werd in 1867 in Den Haag geboren. Artistieke vorming en het ontwikkelen van kunstzinnige belangstelling maakten een belangrijk deel uit van zijn opvoeding. Zijn ouders vonden tekenonderricht belangrijk waardoor Marius vroeg de kans kreeg zijn artistieke aanleg te ontwikkelen. Zo werd hij op twaalfjarige leeftijd aangenomen op de Haagsche Academie. Het onderwijs daar hield zich verre van actuele ontwikkelingen in de kunst, zoals de Haagse School. Uiteindelijk verliet Bauer de academie zonder examen te doen. Daarna betrok hij een atelier, bezocht de tekenavonden van de kunstenaarsvereniging Pulchri Studio en kreeg een ‘beurs’ van Koning Willem III. Dit leverde hem twee jaar lang een jaargeld op waardoor hij onbekommerd kon leven en werken. Eind jaren ’80 ging hij regelmatig naar Amsterdam waar in die tijd het zwaartepunt van het Nederlandse culturele leven lag.