- Interessante serie van zes (6) grote zwart-wit litho's, die toon Kelder in de herfst van zijn carriere heeft gemaakt (hij overleed vrij plotseling in 1973). Fascinerende geometrisch - abstracte voorstellingen, die hij in 1965 op groot formaat papier heeft gedrukt. Verkeren in goede conditie.
... Na de oorlog versoberden zijn voorstellingen. Diffuse kleurruimtes verdwenen uit zijn werk en maakten plaats voor begrensde kleurvlakken. In de penseeltekeningen, zijn laatste figuratieve werk, valt het gebruik van vloeiende lijnen op. Schilderen deed hij definitief niet meer. Onder invloed van de École de Paris schakelde hij over op een abstracte manier van werken en legde hij zich toe op strengere, verdergaande abstrahering van vorm en kleur, waarin hij eenvoud en afgewogen verhoudingen zocht. Zijn tekeningen en gouaches kregen grote en strenge vormen. En hoe opmerkelijk, hij werd eind jaren veertig beeldhouwer, wellicht onder invloed van zijn interesse in Afrikaanse en Aziatische kunst. Dat begon met fragiele plastieken van metaaldraad, als lijnen in de ruimte (dessins dans l’espace). Onderwerpen waren vogels, ruiters en maskers, figuratieve uitgangspunten, die geleidelijk volumineuzer en abstracter werden. De tegenstelling tussen gesloten en open volumes, licht en donker, speelde een essentiële rol in de beelden. Ook in zijn latere werken, die uit een houten kern bestonden, meestal bekleed met koperplaat of plaatijzer. Ze ogen abstract, maar het uitgangspunt was altijd een motief uit de natuur. De plastieken hebben de scherpe contouren van de penseeltekeningen en onmiskenbaar de subtiele, sensuele welving die aan de vroegere naakten doen denken. Op latere leeftijd werden de beelden forser en ontwikkelde Kelder ook interesse in de textuur van het materiaal. De welvingen zie je ook terug in zijn gouaches, die hij uit onregelmatig gebogen en rechte kleurvlakken opbouwde, geïnspireerd door Picasso en Léger. Het vrouwenlichaam blijft een belangrijk motief, dat tot sierlijke tekens is gereduceerd. Spoedig zou hij de kleur uit zijn gouaches verbannen. In plaats daarvan stelde hij zijn composities samen uit gearceerde vlakken waarin hij gradaties van licht en donker aanbracht. Zijn ontwikkeling leidde uiteindelijk tot geometrische-abstracte gouaches, waarvoor hij papier gebruikte dat wit zou blijven en met een diepzwarte verf werd betekend. Hij baseerde dit werk niet langer op natuurmotieven maar leek uitsluitend nog formele eigenschappen van vorm en materiaal aan de orde te stellen. Het zijn krachtige bladen, waardering bestond er slechts in kleine kring voor. In Flehite blijft deze periode, de laatste in zijn leven, zwaar onderbelicht, zeker in het licht van Kelder’s uitlating dat hij met dit werk ‘eindelijk iets maakte, dat misschien de moeite waard was’. De zwart-witcontrast abstracties hebben ogenschijnlijk veel weg van de destijds opgeld doende Minimal Art. Toon Kelder vervaardigde deze pas, nadat in 1968 de ideologische expositie Minimal Art in het Haagse Gemeentemuseum te zien was, met werk van onder anderen Carl Andre, Sol LeWitt en Robert Morris, kunstenaars die in de traditie van de geometrisch-abstracte kunst werkten. Dat deze spraakmakende expositie Toon Kelder ook beïnvloed heeft, lijkt mij niet onwaarschijnlijk. In ieder geval zou hij deze bladen blijven maken tot zijn plotselinge dood in 1973, die overigens met het kleinst mogelijke overlijdensbericht, pas na de begrafenis, in een plaatselijke krant werd aangekondigd...
(bron: michielmorel.nl)