Litho van Wim Motz, gesigneerd, gedateerd en getiteld in potlood.
Verzending tussen twee platen, 9 euro, aangetekend 10,65
"Als
ik schilder ben ik gelukkig." Wim Motz (1900-1977) legde tijdens zijn
leven een enorme productiviteit aan de dag. Zijn werkdrift leidde hem
van het impressionisme naar het expressionisme, van pure abstractie weer
terug naar de herkenbare werkelijkheid. Zijn opstandige aard laat zich
verraden in zijn werkwijze. Wim Motz, naast schilder ook graficus, zette
zijn onderwerpen vol dynamiek en hartstocht op het doek en papier.
Pas
op 37-jarige leeftijd begon Motz, geboren Rotterdammer, zijn loopbaan
als kunstenaar. Hij volgde tekenlessen bij Jan van Straten. In Motz trof
Van Straten een dankbare leerling, die een enorme inhaalslag probeerde
te maken. Zijn opleiding bestond tot dan toe alleen uit de lagere
school. Daarna volgden ettelijke banen. "Ik werkte in een tuinderij, als
kermisreiziger, maar ook in de mijnen van België. Ik stond als koopman
op de markt en ging later behangen en schilderen." Zijn nimmer aflatende
drang om zich te uiten in de beeldende kunst, leidde hem naar een nieuw
bestaan, dat van kunstenaar. En niet zonder succes. Hij exposeerde in
Amerika, Canada, Italië, Zwitserland, Oostenrijk, België en Nederland.
Van
Straten leerde hem wat beeldende kunst is. "Ik dacht eerst dat het om
naschilderen ging, maar bij hem leerde ik dat je het zelf moet
ondergaan.''Aanvankelijk schilderde Motz niet natuurgetrouwe, maar toch
makkelijk herkenbare voorstellingen, zoals haven- en industriegezichten.
Hij maakte vier jaar lang (1954-1958) onderdeel uit van de groep ‘De
vier Rotterdammers'. Van het figuratieve en direct-herkenbare stapte hij
vervolgens over op totale abstractie. Als lid van de ‘Ara-groep',
maakte hij zich de techniek van de lithografie eigen. Naast
kleurenlitho's maakte hij ook zwart-witte steendrukken. De techniek van
linoleumsneden beheerste hij al.
Door het loslaten van de figuratie
kon Motz zich geheel storten op lijn en kleur, de grondbeginselen van de
kunst. Hij ontkiemde zich tot een ware emotionalist. Met veel
hartstocht, op een driftige wijze, zette hij zijn onderwerpen op doek en
papier neer. Voor zijn schilderijen gebruikte hij een metseltechniek.
Net als zijn grote voorbeeld De Staël bracht hij de verf met een spatel
op het doek aan. ‘Schilder van de kleur', werd hij ook wel genoemd.
Hoewel
Motz tot het abstracte genre gerekend kan worden, vormden toch de
indrukken van het landschap, in het bijzonder het waterlandschap, de
havens en de rivier de bron van zijn inspiratie. Halverwege de jaren
zestig maakte hij binnen zijn werk weer plaats voor de figuratie. "Ik
heb weer verlangen naar herkenbare vormen gekregen (....) Ik wil
tegemoet komen aan de beschouwer." Tekst: Corien van Eyck van Heslinga,
bron Kunstmakelaardij Metzemaekers